Vlag van Algerije

De vlag van Algerije toont twee verticale strepen in groen en wit, waarboven, "boven alles", een rode sikkel met een rode vijfpuntige ster staat. De kleur groen, de sikkel en de ster zijn symbolen van de islam, terwijl rood de kleur van het socialisme is. De witte kleur staat voor gerechtigheid en zuiverheid. De vlag gaat terug op een standaard van de vrijheidsheld Abd el-Kader (1808-1883). De vlag werd voor het eerst gebruikt in 1925 tijdens anti-Franse demonstraties. Later werd hij overgenomen door de Algerijnse Volkspartij en in 1954 door het Nationaal Bevrijdingsfront (FLN). Op 3 juli 1962, Onafhankelijkheidsdag, werd de vlag officieel gehesen. Messali Haj wordt beschouwd als de bedenker van de vlag. Sinds 1962 gebruikt Algerije - volgens de Franse heraldische traditie - geen wapenschild, maar een staatszegel. Eerst was het zwart-wit, later ook gekleurd. Het was rond en toonde een rode ster en een rode halve maan in het midden, boven de halve maan drie korenaren, twee staatsvlaggen en de hand van Fatima, een symbool van geluk. Het geheel werd omringd door een krans van een palmtak en een olijftak. In 1971 werd een wapenschild ingevoerd, waarvan het schild was gemodelleerd naar de staatsvlag. In het bovenste gedeelte van het wapen werd de afkorting van de staatsnaam in het Arabisch geschreven. In 1976 werd een nieuw zegel ingevoerd. Naast de hand van Fatima en de maansikkel met de ster, toont het een berglandschap met de opkomende zon, industriële planten en landbouwgewassen.

Twee gelijke verticale strepen (groen en wit); rode vijfpuntige ster in een rode sikkel gecentreerd op de grens tussen de twee strepen; de sikkel, de ster en de kleur groen zijn traditionele symbolen van de islam, de staatsgodsdienst.